Over mij

Mijn foto
Text and the City is een journalistieke week van Artforum voor jongeren van 15 tot 18 jaar. Professionele journalisten Wouter Hillaert (De Standaard), Tine Hens (Knack Focus) en Maartje Luif leren vijf jongeren- Jelena, Lotte, Nozizwe, Anna en Lien - tijdens de paasvakantie de kneepjes van het vak. Zo maken ze kennis met verschillende journalistieke genres zoals interviews, reportages, nieuwsstukken, recensies en columns.

vrijdag 22 april 2011

Interview met Bert Gabriëls


Interview met stand-up comedian en tv-maker Bert Gabriëls
 “TV-programma’s maken is niet nuttig”


Tien minuten nadat hij zijn voorstelling in ‘A World of Comedy’ heeft beëindigd, gaat Bert Gabriëls ons voor naar de coulissen van de Comedy World. We sluiten ons op in een kamertje – erg netjes en kaal vergeleken met onze fantasieën - om te praten over zijn studententijd, politieke ambities en natuurlijk… over de concurrentie! “Wij moeten beter zijn dan Basta.”
                                                         door Jelena Van Meerbeek & Anna De Smet

‘A World of Comedy’ is een verzameling van vier comedians die de avond opvullen met grappige sketches. In Leuven zijn te zien: Jeroen Leenders, Veerle Malschaert, Chris Van der Ende en Bert Gabriëls. We komen vooral voor die laatste, maar toch kunnen we ook van de andere drie genieten. Jeroen Leenders beschrijft zichzelf als een atypische stand up-comedian die alleen maar bazelt over de dingen die hem interesseren. Toch blijft hij verder praten over Brussel-Halle-Vilvoorde, of toch vooral over dat het hem niets interesseert. Veerle Malschaert vertelt over het moederschap en – vooral – over borstvoeding. Chris Van der Ende die een Nederlander is van Braziliaanse afkomst, vertelt over racisme. En dan moeten we het nog over Bert Gabriëls hebben.
Bert staat al sinds zijn tienertijd op het podium. Hij studeerde rechten en antropologie in Leuven. Hij heeft een tijdje als voltijds jurist gewerkt, maar daarna ging hij weer volledig de andere kant op en begon een toneelgroep in Maastricht. Die ging echter failliet. Daarover en over nog een heleboel andere dingen zijn we van plan te praten als Bert ons door de coulissen leidt en we plaatsnemen in een wit kamertje met enkele spiegels. Eerlijk gezegd hadden we de backstage bij artiesten wel een beetje anders verwacht - misschien iets meer bier?- zeker als je Berts verhalen hoort over zijn studententijd.

U hebt in Leuven gestudeerd. Was u een goede student?
Nee. (lacht) In mijn eerste jaar heb ik geen tweede zit gehad, toen heb ik blijkbaar wel hard gewerkt. Maar ik deed veel buiten de studies. Ik heb ook veel gedronken – te veel. Ik weet niet hoe dat nu is, maar toen waren er toch veel studenten die dat onderschatten. Je kunt daar echt wel een serieuze verslaving aan overhouden en dat kan jaren van je leven kosten om dat terug af te bouwen. Ik heb dat gekend. Ik deed ondertussen gewoon door met werken, je kunt dat combineren, maar toch… Drugs heb ik gelukkig nooit gedaan. Wiet, dat heb ik wel geprobeerd, maar eigenlijk werd ik daar gewoon ziek van.

U studeerde rechten. Vanwaar die studie, want u deed daarvoor ook al amateurtoneel.
Ik heb eigenlijk heel lang getwijfeld tussen allerlei dingen. Ik wilde en moest van thuis toch een nuttig diplom hebben en rechten was toén één van de belangrijkste studies. En ze wilden dat ik het hoogste probeerde.

Hebt u misschien ook tips uit uw studietijd? Plekjes in Leuven waar je zeker moet komen?
Voor cultuur of om te zuipen? Eigenlijk weet ik daar niet veel meer van. In het STUK (kunstcentrum in de Naamsestraat, nvdr) moet je zeker komen. Verder zaten wij vooral in de Torresbar (een studentenresidentie in de Brusselsestraat, nvdr), daar zat ik ook op kot. Maar dat is nu niet echt iets om reclame voor te maken, want dat was vooral om te drinken.

Na uw studie bent u uit Leuven weggegaan, naar Maastricht. De toneelgroep die u daar hebt opgericht is uiteindelijk failliet gegaan. Voelde u zich daar niet heel slecht bij?
Ja, daar heb ik me jarenlang niet goed over gevoeld. Ik heb er ook nog zo’n 7000 euro schulden aan overgehouden. Ik ben toen een tijdje gaan werken in een fabriek om te kunnen overleven. Tijdens die periode had ik echt geen zin om nog op het podium te staan, maar toen is stand up-comedy wel een beetje mijn redding geweest. Tijdens mijn eerste optreden als comedian speelde ik een heel depressief typetje, dat kwam gewoon recht uit mijn leven. En gek genoeg lukte dat.

Ondertussen zit u ook in de tv-wereld. Wat vindt u leuker om te doen?
Voor publiek staan en merken dat iets marcheert voor 600 man, dat is misschien wel de leukste ervaring. Dat mis je bij tv. Het is veel toffer om op het podium te staan en reactie van het publiek te krijgen dan tv te maken en dat niet te hebben. Àls ik mijn eigen programma herbekijk, wil ik ook altijd dat daar mensen bij zijn,  dan weet ik of de grappen aanslaan. Maar dat wil niet zeggen dat ik niet graag tv maak, want op tv kun je sowieso ook veel meer doen.

Heerst er eigenlijk concurrentie in de tv-wereld? Tussen Zonde van de zendtijd – het programma dat u en Henk Rijckaert maken- en Basta bijvoorbeeld?
Ze hebben in Basta een aantal dingen gedaan die wij ook wilden doen. Maar zij hebben dat wel op een heel toffe manier gedaan, dus dat is wel een stimulans om nog beter te proberen. We beschouwen elkaar dus niet echt als concurrent, maar we willen het niveau wel hoger leggen. Ze hebben wel een aantal dingen laten liggen: een paar goede jokes in filmpjes. Maar daarin is Basta anders, zij willen elke aflevering een boodschap meegeven, een aanklacht. Maar begrijp me niet verkeerd, ik vind het goed dat er daar ruimte voor is, alleen zijn we daar bij Zonde van de zendtijd niet mee bezig.

Jullie derde reeks komt uit in het najaar van 2011. Legt dat niet te veel druk op om even goed te zijn als de twee vorige?
Hij moet beter zijn dan de twee vorige, dat sowieso. En hij moet beter zijn dan Basta. Of we dat halen weet ik niet. (denkt even na) Het enige wat je moet doen om goed te zijn, is alles schrappen wat niet goed is. Dat is ook zo bij comedy: slechte comedians zijn comedians die te weinig geschrapt hebben.

Jullie doen jullie in Zonde van de zendtijd ook vaak voor als reporters. Wat vindt u van de huidige journalistiek?
Er zijn goede journalisten, maar over het algemeen is de journalistiek matig, onder andere omdat er zoveel aandacht en stress gaat naar het bijbenen van de informatiestroom.
Journalisten proberen niet meer uit te leggen wat het probleem is. Bijvoorbeeld bij Brussel-Halle-Vilvoorde, dat is al tien jaar bezig en toch weten de meeste mensen nog niet hoe het zit. Omdat het hen nooit is uitgelegd! Journalisten zouden beter in plaats van twintig keer te schrijven dat het probleem nog niet is opgelost, die plaats gebruiken om uit te leggen wat het probleem is. En wat de opties zijn. Wat bijvoorbeeld de agenda had kunnen zijn van een Bart De Wever. Als hij echt had willen regeren had hij er al gezeten, hé.
Wat ik ook jammer vind, is de sensatiedrang van de pers. Een goede journalist geeft informatie, die probeert geen scoop te vinden. Ik vind dat ze dan eigenlijk een beetje naast de kwestie bezig zijn.

Hebt u zelf negatieve ervaringen met interviews?
Ik heb een negatieve ervaring met Dag Allemaal, zoals elke BV. Ik heb één interview voor hen gedaan en gevraagd niets over mijn privéleven te vertellen. In plaats daarvan hebben ze in de titel gezet dat ik een vriendin heb.
Kijk, dat is geen geheim, maar het was gewoon niet de afspraak. Dus als ze ooit nog eens om een interview vragen, moet ik weigeren. Als iemand om een interview vraagt, wil ik daar aan meedoen en op een eerlijke manier antwoorden, maar op deze manier gaat dat niet. Die mensen willen liegen, ze hebben geen beroepsethiek. En dat is heel vervelende journalistiek.

U hebt als jurist vluchtelingen en migranten geholpen. Bent u ook politiek geëngageerd?
Ik heb al vanaf mijn achttiende overwogen in de politiek te gaan en ik overweeg dat nog steeds. Als ze me zouden vragen Minister van Binnenlandse Zaken te worden zou ik dat wel doen, maar ik weet totaal niet vanuit welke partij. Als ik ooit zoiets zou doen zou ik een nuttige functie willen hebben. Niet alleen als trekpleister om meer stemmen te halen. Dat is een manier waarop ik niet aan politiek wil doen. Ik doe graag iets nuttig. En dat is lastig, want de laatste jaren doe ik eigenlijk alleen nog maar nutteloze dingen. Wel zinvol, hoop ik, maar tv-programma’s brengen mensen niet echt iets bij in hun leven. Daarom wil ik niet heel mijn leven alleen nog bezig zijn met wat ik nu verricht. Ik zou graag iets verrichten wat voordeel heeft voor anderen. Een weeshuis oprichten, bijvoorbeeld. In de Bijzondere Jeugdzorg is er tekort aan opvang en begeleiding, terwijl het toch heel belangrijk is om die jongeren op te vangen.

Hoe zou u daarvoor zorgen?
Ten eerste aan genoeg geld komen om voor plaats te zorgen. Dan zorg je voor vijftig, zestig mensen die daar werken. Ik zou ook wel inbreng willen helpen in de manier waarop die kinderen worden opgevoed. Ik wil er gewoon voor zorgen dat ze de samenleving iets bijbrengen , ze op het juiste pad krijgen, zorgen dat ze voor de rest van hun leven tevreden zijn met wat ze hebben. Dat ze gelukkig zijn. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten